Bijzonder “trots” is Naomi Betzer-Langer. De oudste kleindochter van Clara Asscher-Pinkhoff, krijgt in Elburg het eerste exemplaar van de dichtbundel van haar grootmoeder uitgereikt uit handen van de vertaalster: Esther Rozendaal-van Belle.
Naomi Betzer-Langer is samen met haar zussen Efrat en Tsila aanwezig bij de uitreiking van de gedichtenbundel “Een en al liefde”. De drie zussen wonen in Israël, zus Jaël bleef thuis. Naomi herinnert zich haar grootmoeder Clara als een “indrukwekkende vrouw met stralende ogen.” “Het was bijzonder dat wij een grootmoeder hadden”, vertelt ze tijdens de presentatie van de dichtbundel. “Veel leeftijdgenoten hadden geen grootouders, omdat die waren omgekomen in de Tweede Wereldoorlog. Daardoor was oma Clara niet alleen onze grootmoeder, maar ook een grootmoeder van vele anderen.”
Typmachine
Naomi Betzer (1948) is de dochter van Fieke, de jongste dochter van de zes kinderen van Clara en Avraham Asscher. Avraham overleed in 1926, Clara was op haar 29e weduwe met zes kinderen. Ze overleefde Bergen-Belsen en de dodenmarsen en kwam vrij dankzij een uitwisseling tegen Duitse tempeliers in Palestina. Terug in Nederland vond zij haar kinderen terug; haar oudste twee zoons bleken de oorlog niet te hebben overleefd, evenmin als haar vijf broers. Haar hele leven zou ze blijven doen wat ze altijd al deed: schrijven van boeken en verhalen. “Mijn grootmoeder Clara heeft haar typmachine overal mee naar toegenomen: tot in Bergen-Belsen toe”, aldus Naomi Betzer. Maar Clara Asscher-Pinkhof hield haar gedichten voor zichzelf, misschien wel omdat ze daarin haar diepste pijn, verlangens en worstelingen prijsgaf.
Wonder
Dat de gedichten van Clara Asscher-Pinkhof nu zowel in het Hebreeuws verschijnen met een toelichting en vertaling in het Nederlands, mag dan ook een wonder heten dankzij Esther Rozendaal-van Belle. Zij studeerde Semitische talen met Hebreeuws als hoofdvak. De autobiografie van Clara Asscher-Pinkhof - “Danseres zonder benen” – raakte haar twintig jaar geleden enorm, zegt Esther Rozendaal tijdens de presentatie van de bundel, donderdag 13 februari in Elburg. Op de laatste bladzijden van “Danseres zonder benen” las ze destijds fragmenten uit gedichten die Clara (1896-1984) in het Hebreeuws had geschreven. Het werd meteen haar afstudeerproject.
Vuurtje
Tot haar verbazing ontdekte Esther Rozendaal dat de gedichten nooit waren uitgegeven en op een plankje lagen in de kast van dochter Fieke in Israël. Ze nam contact op, kreeg de bundel thuisgestuurd en sloeg aan het vertalen. Er werd echter geen uitgever bereid gevonden die brood zag in de poëzie van Holocaustoverlevende Clara Asscher-Pinkhof. Nog eens twintig jaar bleven de gedichten in de lade tot ze met Esther Rozendaal mee naar Elburg verhuisden, waar het vuurtje van de gedichten pas echt ging branden.
Sponsors
Tom Bergstra en Bep de Waard-Ruijs van de tentoonstellingscommissie van Museum Sjoel Elburg beseften dat ze goud in handen hadden en spanden zich tot het uiterste in om de gedichten van Clara Asscher-Pinkhof in het herdenkingsjaar 75 jaar Vrijheid gepubliceerd te krijgen. Dankzij financiële bijdragen van Culturele Stichting Elburg, Van Dam, Van Dam & Verkade BV en anonieme gevers is de uitgave een feit en komen de gedichten tot leven. “Eerlijke gedichten, die het waard zijn om door meer mensen gelezen te worden”, vindt Esther Rozendaal.
“Een en al liefde” is een uitgave van Museum Sjoel Elburg en voor € 14,50 te koop in de museumwinkel van Museum Sjoel Elburg en in verschillende boekhandels.
Aan de tentoonstelling “Waarom schrijf je me niet”, die tot 14 maart in Museum Sjoel Elburg te zien is, zijn vijf brieven van Clara Asscher-Pinkhof toegevoegd.