Dinsdag t/m zaterdag van 11.00 tot 17.00 uur geopend

Negen monumentale schilderijen van Jeroen Krabbé naar Sjoel

In ons jubileumjaar 2008-2023 komen de negen monumentale schilderijen van Jeroen Krabbé naar Museum Sjoel Elburg. Op deze negen doeken vertelt de bekende beeldend kunstenaar Krabbé het verhaal van de ondergang van zijn grootvader Abraham Reiss, die, geboren in 1873 in Amsterdam, op 9 juli 1943 in Sobibor werd vermoord.

Jeroen Krabbé (5 december 1944) werd geboren in een kunstzinnige familie. Zijn vader Maarten Krabbé en grootvader Hendrik Maarten Krabbé waren bekende schilders, evenals zijn middelste zoon Jasper Krabbé nu is. Zijn moeder, Margreet Reiss, was schrijfster en vertaalster van filmteksten. De loopbaan van Krabbé is veelzijdig. Hij is acteur, filmregisseur, beeldend kunstenaar en illustrator tegelijk. Jeroen werd, nadat hij al een jaar aan de kunstacademie had gestudeerd, op zijn zeventiende toegelaten tot de Amsterdamse toneelacademie, waar hij in 1965 succesvol afzwaaide. De wereld van toneel en film nam hem volledig in beslag, totdat hij in 1977 besloot zich alsnog aan te melden voor de Rijksacademie voor Beeldende Kunst in Amsterdam, die hij in 1981 voltooide.

Familie
De oorlogsgeschiedenis van zijn familie speelt een belangrijke rol in het leven en werk van Krabbé. Maar pas in 2010 legt hij het tragische verhaal van zijn grootvader, Abraham Reiss, op negen schilderijen vast. De schilderijen zijn groot (150 x 220 cm), zoals het meeste werk van Krabbé, met gemengde technieken op het doek gebracht.

Reis
Krabbé kon de reis van zijn grootvader vastleggen dankzij brieven, overgeleverde familiegeschiedenissen en boeken over de Holocaust en Sobibor. Abraham Reiss (1873-1943) was een geslaagd diamantair in Amsterdam, tot de beurskrach van 1929 hem aan de grond bracht. Na de Duitse inval werd Reiss samen met familieleden gedeporteerd naar Westerbork, en vervolgens naar het vernietigingskamp Sobibor. Daar werd hij op 9 juli 1943 bij aankomst vermoord.

Persoonlijk
De gedachte om het verhaal van zijn grootvader te schilderen begon toen Krabbé zelf grootvader werd. Zijn opa heeft hij niet gekend, en hij vroeg zich af wat hij gemist had en ‘hoe mijn verhouding met deze onbekende opa geweest zou zijn.’ Een extra aanzet om de schilderijen te maken, was het proces tegen oorlogsmisdadiger John Demjanjuk dat in 2009 begon. Voor Krabbé werd het toen echt urgent om het verhaal van Abraham Reiss uit te dragen. Hij sloot zich op, werkte onophoudelijk en maakte de schilderijen in een marathon van drie maanden tijd. Het werd zijn meest persoonlijke en meest gelaagde kunstwerk ooit.

Naam
Sindsdien kijkt hij anders naar zijn grootvader Abraham. Met de negen schilderijen heeft hij zijn grootvader zijn naam en zijn bestaan teruggegeven. ‘Het is niet voor niets geweest. Ik ben heel trots dat het me gelukt is iets met deze emoties te doen. Het heeft me schoongespoeld’, noteert hij in het gelijknamige boek ‘De ondergang van Abraham Reiss’ (uitgave Nationaal Holocaust Museum, 2010).