Open joodse Huizen Elburg op zaterdag 6 mei jl. was een zeer waardevol en prima georganiseerd gebeuren, niet in de laatste plaats door de medewerking van de vele enthousiaste vrijwilligers en het mooie weer. Met elkaar zorgden deze vrijwilligers voor een groot aantal heel bijzonder presentaties. Er waren op deze zaterdag maar liefst zo’n zeshonderd belangstellenden, die één of meer presentaties op de acht locaties bezochten.
Op Beekstraat 38 was de officiële start met een indrukwekkend gedicht van stadsdichter Ewoud Gosker en het noemen van de namen van de omgebrachte Joodse Elburgers.
Open Joodse huizen
In mijn herinnering was alles crème
en sepia vóór de wrede oorlog kwam –
de Jufferenstraat, de Bloemsteeg en de Sjoel,
de tramremise, mannen in hun pak,
de duif die dringend koerde op het dak -
ze baadden in zacht zonnebrillenlicht.
‘t Leven stond stil; er werd geen werk verricht.
Was er een schop, dan werd erop geleund
en armoedzaaiers deden ’t goed in bruin.
In mijn herinnering was de oorlog grijs
en antraciet, vijf lange winters lang:
er hingen altijd slierten witte mist;
huizen en straten leken leeggeroofd;
de vogelzang was als een kaars gedoofd;
gezichten waren bleek, de ogen groot;
zelfs de gehate Davidster was grauw.
De ramen dichtgeplakt: verduistering of kou?
Zo stil als ’t was! Geen lachje kon er af.
Maar nu ik in dit huis naar buiten kijk,
zie ik door het raam de stralend blauwe lucht;
de krentenboom sneeuwt bloesem nu als toen;
de paardenbloem vecht voor een plekje licht
en als de deur per ongeluk openzwaait,
waait er geluid van kinderen door het huis;
een visser roept een onverstaanbare groet.
Er was meer leven dan ik had vermoed –
de Joden gingen doder dan ik dacht.
Vind je het goed als ‘k naast je zitten kom?
Dit is te treurig voor een mens alleen.
Mijn hand zoekt troost bij jou. Is dat oké?
Dan voel ik mij niet zo alleenzaam meer.
Het verhaal van Charles Vecht, nazaat van de fam. Vecht, was aangrijpend door de emotie die naar boven kwam bij het zich verdiepen in het familieverhaal - iets wat de heer Vecht zichzelf pas toestond bij een eerdere editie van OJH.
Nieuw was de locatie Chr. Geref. Kerk (Huis van Verzet) aan de Beekstraat. Hier luisterden ’s ochtends ruim honderd belangstellenden naar Bep de Waard - Ruijs, die vertelde over de verzetsactiviteiten van het gezin van dominee Gruppen. Deze bijeenkomst bestond uit een aantal onderdelen zoals een ontroerende toespraak van Nicolette Mulder-Gruppen, dochter van Nico Gruppen en het voordragen van een gedicht door Aliene van Putten. De aanwezigen zongen tot slot een tweetal verzen van Psalm 150 ( op hele noten zoals dat ook is gedaan tijdens een bevrijdingsdienst in de St.-Nicolaaslerk op 19 april 1945). Bijzonder was ook dat het oude stencilapparaat, waarop tijdens WO II de illegale kranten Strijdend Nederland en Trouw werden gedrukt, in het kerkgebouw stond.
’s Middags vertelde Bep over wijkzuster Deliana Verhoef, het enige vrouwelijke lid van de verzetsgroep Elburg. Naamdragers kleindochter Deliana Jansen – Meurs en achterkleindochter Deliana de Gunst droegen samen een gedicht voor. Ook deze bijeenkomst, die werd bijgewoond door 70 belangstellenden, werd afgesloten door samenzang.
Noemenswaard is zeker ook de medewerking van de 18-jarige Pauline Land, die samen met haar moeder Annet in het kleine huis aan Bloemstraat 9 vertelde het moeilijke en armmoedige leven van het gezin Beem, dat hier ooit woonde. Pauline is één van de jongste medewerkers aan Open Joodse Huizen in Nederland.
De drie broers Beem – David, Samuël en Ezechiël) zijn op 9 april 1943 met de bestelbus van wasserij Het Vertrouwen (!) opgehaald en via de kampen Westerbork en Vught gedeporteerd en vermoord in het vernietigingskamp Sobibor. Ook het aangrijpende verhaal van de fam. De Hond, familie van de Beems, werd op deze locatie verteld.