Gilden ontstonden in de middeleeuwen als belangenorganisaties van mensen die in eenzelfde beroepsgroep werkten. Ook de stad Elburg was een aantal gilden actief. Tot nu toe werd aangenomen dat joden geen lid van de Elburgse gilden waren. Toch lijkt een vondst in het Elburgse archief op het tegendeel te wijzen.
Bep de Waard-Ruijs is lid van de Tentoonstellingscommissie van Museum Sjoel Elburg. Ze deed een ontdekking in het Elburgse archief: op de ledenlijst van het Elburgse Kleermakersgilde staan zeven joden vermeld (in de rechterkolom). Het zijn kooplieden en kramers. Haar eerste hypothese luidt: in andere steden, zoals Kampen en Zwolle, waren joden lid van het Kooplieden- of Kramersgilde. In Elburg ontbraken beide gilden. Een andere veronderstelling is dat het Kramersgilde in Elburg niet gefunctioneerd heeft, of maar heel kort. In ieder geval niet meer in de tweede helft van de achttiende eeuw. Mogelijk dat de kooplieden en kramers die producten van de Elburgse kleermakers verkochten, toegelaten werden tot het Kleermakersgilde. De Waard-Ruys gaat dat nog verder onderzoeken.