Op 24 augustus overleed op honderdjarige leeftijd in Amsterdam Robert Sylvain (Robert) Kahn. Hij was de laatste directeur van het modehuis Hirsch & Cie in Amsterdam. Kahn zat tijdens de oorlogsjaren met zijn ouders en zus ondergedoken op de boerderij Soppenhof van de familie Van Zeeburg, Veldweg 48 in Doornspijk.
Robert Kahn werd op 10 maart 1922 geboren in Amsterdam. Zijn ouders waren René Kahn en Dora (Dorry) Weijl. Het gezin Kahn woonde aanvankelijk aan de Koninginneweg, maar verhuisde in 1935 naar De Lairessestraat, in de buurt van het Concertgebouw.
Modehuis
Grootvader Sylvain Kahn en zijn compagnon (en latere zwager) Sally Berg hadden een chique modehuis in een van de statigste panden in Amsterdam. De vader van Robert, René Kahn, zijn oom Arnold Kahn en Robert Berg vormden de directie van het bedrijf toen in mei 1940 de oorlog uitbrak. Een poging om nog per boot vanuit IJmuiden te vluchten mislukte.
Nadat Arnold Kahn tijdens de jaarwisseling van 1940-1941 een felle anti-Duitse toespraak hield voor zijn personeel, werd de directie kort daarna opgepakt. René Kahn en Robert Berg werden enkele weken later weer vrijgelaten. Met Arnold Kahn liep het dramatisch af. Hij werd gedeporteerd en stierf op 29 mei 1941 in Buchenwald.
Eind 1941 werd René Kahn opnieuw gearresteerd. Hij kwam uiteindelijk op 1 september 1942 terecht in Kamp Westerbork. Dorry Kahn-Weijl en haar kinderen Robert Sylvain en Rose-Mary doken onder in Doornspijk.
Soppenhof
De familie Van Zeeburg bewoonde vele jaren een terpboerderij op Soppenhof (Veldweg 48) onder de rook van Doornspijk. Tijdens de oorlogsjaren diende deze boerderij als schuilplaats voor twee Joodse families. De boerderij Soppenhof werd tijdens de oorlog bewoond door de weduwe Gerrigje van Zeeburg-den Besten (1867-1946) en haar dochters Harmpje, Cornelisje, Jantje (later getrouwd met Jannes Vinke) en haar zoon Beert. Vader Aart van Zeeburg was op 13 maart 1928 overleden.
De familie Van Zeeburg stond bekend als gastvrij. Al voor de oorlog werden op de boerderij pensiongasten ontvangen. De afgelegen boerderij bleek tijdens de oorlogsdagen een geschikte plek om mensen te verbergen.
Vanaf oktober 1942 vonden Dorry Kahn-Weijl en haar twee kinderen een schuilplaats op de boerderij van de Van Zeeburgs. Kort voor de komst van de familie Kahn hadden Sara Kreisberg-Levie, een uit Duitsland afkomstige Joodse vrouw, en haar zoon Isbert ook een onderduikplek bij de familie Van Zeeburg gevonden.
Ontsnapping uit Westerbork
Na een zorgvuldig voorbereid plan wist Dorry Kahn haar man via een tussenpersoon uit Kamp Westerbork te bevrijden. Onder een hoop schillen werd René Kahn door een schillenboer op 17 maart 1943 het kamp uit gesmokkeld. Hij voegde zich vervolgens als onderduiker in Doornspijk bij zijn vrouw en twee kinderen.
De familie Van Zeeburg was zich tijdens de angstige oorlogsdagen ten volle bewust welke gevaren het laten onderduiken van joden met zich mee kon brengen. En hoewel de Duitsers enkele keren een huiszoeking deden, bleken de vernuftig gebouwde schuilplaatsen (een ruimte tussen de bedsteden en de vloer van de zolder) onvindbaar voor de bezetters te zijn.
Na de bevrijding
De bevrijding kwam voor de families Krijsberg en Kahn als een verlossing. Na lange tijd verstopt te hebben gezeten, werden de zes onderduikers op 19 april 1945 bevrijd. Kort na de bevrijding ontving de familie Van Zeeburg een herinneringsplaquette van de familie Kahn uit Amsterdam. Uit dankbaarheid voor hun onderduikperiode schonk de heer Kahn een fraaie tilbury (koets) aan Gerrigje van Zeeburg-den Besten. De Gereformeerde Kerk van Doornspijk kreeg begin oktober 1946 een gift van vijfhonderd gulden van de familie Kahn, bestemd voor het klokkenfonds. De kerk spaarde voor een nieuwe klok omdat de Duitsers de oorspronkelijke klok in 1943 hadden geroofd. Gerrigje van Zeeburg-den Besten had tijdens de oorlogsjaren vanuit haar diepe geloofsovertuiging gehandeld. Ze stierf op 21 december 1946 op de leeftijd van 79 jaar.
Yad Vashem
Op 6 april 1981 werd aan Gerrigje van Zeeburg postuum de Yad Vashem-penning uitgereikt. Deze onderscheiding was aangevraagd door Robert Kahn. Tegelijkertijd werden ook haar kinderen Harmpje (1886-1963), Cornelisje Reintje (1899-1979), Jantje (1904-1987) en Beert (1911-1973) erkend als Rechtvaardigen onder de Volkeren.
Robert Kahn
Robert Kahn (1922-2022) groeiden op in een liberaal Joods gezin in De Lairessestraat in Amsterdam. Hij trouwde in 1952 met Betty Gerzon. Uit dit huwelijk werden twee zoons geboren: René en Philip. Robert ging na de oorlog in Tilburg aan de Economische Hogeschool studeren. Later studeerde hij aan de Columbia Universtiteit in New York en aan de Universiteit van Amsterdam. Na een periode als ambtenaar op het ministerie van Buitenlandse Zaken te hebben gewerkt, werd Robert door zijn vader gevraagd het modehuis te leiden. In 1976 sloot het modehuis Hirsch & Cie de deuren, maar Robert Kahn bleef nog tot zijn pensionering in 1990 directeur van het kolossale gebouw aan het Leidseplein.
Namen Holocaustslachtoffers
Robert Kahn was heel bewust bezig om de slachtoffers van de Holocaust met hun namen te laten voortleven. Enkele tientallen jaren geleden nam hij al het initiatief om een namenmonument voor de Joodse Amsterdammers te realiseren. De tijd bleek er toen nog niet rijp voor te zijn. Robert Kahn werkte op de achtergrond mee aan het standaardwerk In Memoriam, waarin de namen van ruim 102.000 vermoorde Joden, Roma en Sinti zijn opgenomen. Op 19 september 2021 was Robert Kahn er getuige van dat het Holocaust Namenmonument in Amsterdam werd onthuld. Samen met enkele andere Holocaustoverlevenden mocht Robert Kahn tijdens deze ceremonie met Koning Willem Alexander spreken.