De Rotterdammer Benjamin Cats duikt onder bij Jan en Geertje Evink-Buijert op Mheneweg 20 in Oldebroek. Hij is daar heen gebracht door hun zoon wijnhandelaar Tijmen Evink. Jan en Geertje zijn niet meer de jongsten: hij is 70 jaar en zij 77. Hun zoon Tijmen heeft in het centrum van Oldebroek een bedrijfje waar limonade, gazeuse en likeur wordt gemaakt. Daarnaast handelt hij in sterke drank, wijn en bier. Zijn vrouw Derkje Evink- ter Napel runt een kruidenierswinkel. Via zijn wijnhandel heeft Tijmen connecties met joodse families en een aantal van hen vraagt of hij voor onderduikadressen kan zorgen. Hij helpt waar hij kan.

Benjamin Cats is een van de directieleden van M.Cohns Wijn & Spiritualiënhandel in Schiedam. In juni 1941 zijn alle drie joodse directeuren van dit bedrijf door de Duitsers ontslagen.

Hoelang Benjamin aan de Mheneweg is gebleven kon niet worden achterhaald. Na Cats duikt het echtpaar Simon en Paula Ratzker met hun zoon Menno tijdelijk bij Jan en Geertje onder. Paula Ratzker wil hun zoon Tijmen Evink graag haar dankbaarheid tonen voor zijn bemiddeling en wandelt op een dag naar de bloemist en laat een bloemetje bezorgen in de kruidenierswinkel. Derkje Evink schrikt: het is niet zonder risico als joodse onderduikers zomaar de straat opgaan en bloemen laten bezorgen.

Na de Ratzkers brengt Tijmen onderduiker Jo (Isaac) Leijdesdorff naar zijn ouders. Jo komt nauwelijks buiten. Hij is ook ondergedoken geweest bij Kornelis van de Streek, Bovenstraatweg 67 in Oldebroek

Bron:

• Pijkeren, Gerard van, Verzet &Overgave. Een geschiedenis van Oldebroek in de Tweede Wereldoorlog (Ter Aar 2020)
• K. van de Streek