Dinsdag t/m zaterdag van 11.00 tot 17.00 uur geopend

Oldebroek – Kerkstraat 4 – G. van Tongeren

Zilversmid Salomon Lampel uit Zwolle is met zijn vrouw Johanna de Leeuwe en dochter Hennie ondergedoken bij koster Gerrit van Tongeren en zijn vrouw Toontje, Kerkstraat 4 te Oldebroek. Lampel is geboren en getogen in Duitsland. Hij vertelt aan de Van Tongerens dat hij als Duits soldaat in de Eerste Wereldoorlog aan het front heeft gevochten. Hij kan niet begrijpen dat Duitsland het nu op zijn leven en dat van alle andere joden gemunt heeft.

Op woensdag 17 januari 1945 heeft Van Tongeren ’s avonds bezoek van enkele jonge mannen. Om 22.00 uur klinkt er gestommel bij de deur. De familie Lampel verstopt zich onmiddellijk. Een aantal Nederlandse agenten die voor de Duitsers werken komt het huis binnen. ‘Waar zijn de joden? Jullie zijn verraden’, roept een van de agenten. Teunis, de zoon van Gerrit, wordt mee naar de keuken genomen. Hij krijgt klappen, maar blijft volhouden dat er geen joden zijn. ‘Schiet me maar dood, hier zijn geen joden.’ Vader Gerrit wordt in de voorkamer hardhandig verhoort. Zijn vrouw Toontje en hun bezoekers luisteren gespannen in de kamer ernaast. Als haar man tijdens het verhoor even stil valt, roept zij: ‘Hier zijn geen joden’. Gerrit voelt zich gesterkt en houdt vol: er zijn in hun huis geen joden.

Het huis wordt van boven tot beneden doorzocht. Ondertussen arriveert ook een officier van de Sicherheitsdienst. Hij controleert de persoonsbewijzen van de aanwezigen. De huiszoeking is geen succes: de familie Lampel wordt niet gevonden. De overvallers zijn gefrustreerd. ‘Hoe dichter bij de kerk, hoe harder ze liegen,’ verzucht een van de Nederlandse agenten. De jonge bezoekers krijgen van de Duitser de opdracht: ‘Alle vier morgen melden am Arbeitsamt’. In koor antwoorden ze: ‘Kommt in Ordnung.’ Als de overvallers vertrokken zijn, maken ze dat ze wegkomen. En vanzelfsprekend gaan ze niet naar het arbeidsbureau.

De familie Lampel wordt diezelfde nacht naar de Hervormde pastorie gebracht, naar ds. R.W. Steur. De volgende dag krijgen Salomon en Johanna een nieuw onderduikadres bij Johannes Vaessen aan de Bovendwarsweg in Oldebroek. Dochter Hennie wordt naar Elburg gebracht, naar de familie Schuin in de Zuiderkerkstraat. Enkele weken later vertrekt ze naar de familie Schreurs in de Mheenpoortstraat. De familie Lampel overleeft de oorlog.

Bronnen:

  • Wentzel, Gé, Veluws oorlogsdagboek (Berkel Rodenrijs 1972)
  • Visser, A., ‘Hoe dichter bij de kerk…’ in: Oldebroek in Oorlogstijd. Schuilplaats voor vreemdelingen (Wezep 1995)