In maart 1943 duiken Arthur en Dora Troostwijk-van Essen uit Zwolle onder bij Harman en Jansje Wessels-Christoffels op Feithenhofsweg 5 in Oldebroek. Troostwijk is grossier in huishoudelijke artikelen en fietsen. Hun dochter Kitty is met haar man Kurt Muhlfelder en dochtertje Marlies bij de buren op Feithenhofsweg 3 ondergedoken. Hun zoon Menno en zijn vrouw Annie zijn op 2 maart 1943 gearresteerd en op 4 maart gedeporteerd naar Sobibor.

De Troostwijks hebben geen contact met het Zwolse echtpaar Keizer-Wallage dat op Feithenhofsweg 7 is ondergedoken.

Tot twee keer toe worden de Troostwijks tijdens huiszoekingen aan de Feithenhofsweg niet gevonden. Na de tweede keer duiken ze onder bij de familie Spijkerboer aan de Laanzichtsweg. Daar blijven ze tot de bevrijding.

Arthur en Dora overleven de oorlog. Hun zonen Leo en Maurits en hun dochter Kitty en haar gezin ook. Zoon Menno wordt in april 1943 in Sobibor vermoord. Schoondochter Annie is bij aankomst in Sobibor geselecteerd voor dwangarbeid in Trawniki en wordt daar vermoord.

De Keizers, hun onderduikburen aan de Feithenhofsweg, zijn, vanwege hun gevaarlijke gedrag, door het Oldebroekse verzet geliquideerd. Of de Troostwijks daarvan op de hoogte zijn gebracht is niet bekend. Na de bevrijding worden ze wel geconfronteerd met de liquidatie van Jozeph, een jongere broer van Arthur. Jozeph is in 1942 ondergedoken in Zwollekerspel. Hij zit een jaar in een afgesloten kamer, raakt in de war en dreigt met zelfmoord. Op een nieuw onderduikadres in Meppel moet hij bij gevaar in een afgesloten kolenhok zitten. In paniek vlucht hij een paar keer de straat op. Eind juli 1943 wordt besloten Jozeph te liquideren. In 1946 is zijn stoffelijk overschot herbegraven op de Joodse begraafplaats in Zwolle.

Bronnen:

• Visser, A., ‘Belevenissen met joodse onderduikers. Vijf op een rij’ in: Oldebroek in Oorlogstijd. Schuilplaats voor vreemdelingen (Wezep 1995)
• Stichting Judaica Zwolle: Jodenvervolging in twaalf portretten, 2016
• Holocaust-archief Arolson
• H. van 't Hul