In februari 1945 duikt Rieny Jacobs onder bij Arend van de Venis op Noordeinde, aan het einde van de Zomerdijk. Tegenwoordig is het adres: De Kolk 3. Het is haar vijfde onderduikadres: eerst is ze in Epe ondergedoken, vervolgens op twee adressen in Oldebroek (Vierhuizenweg 12 en Bovendwarsweg 98) en daarna in Oosterwolde (Winterdijk 28).
Rieny wordt op 21 februari zestien jaar en krijgt een vals persoonsbewijs. Ze is vanaf dat moment een evacué uit Arnhem, met de naam Catharina van de Wal.
Op 19 april wordt de Noordwest-Veluwe bevrijd en als Rieny hoort dat de Canadezen in Elburg zijn, aarzelt ze niet en besluit ook naar het stadje te gaan: over de dijk, lopend op kapotte klompen, een tocht van ongeveer twee uur. De Elburgers zijn blij haar te zien, ze wordt van alle kanten begroet.
Op 5 mei, de officiële Bevrijdingsdag, besluit ze opnieuw naar Elburg te gaan. De inwoners vieren uitbundig feest. Het wordt Rieny teveel. Op de stoep van het huis van haar grootouders in de Vischpoortstraat gaat ze tegen de muur staan met de rug naar de feestende massa en huilt. Zij heeft de oorlog overleeft, maar haar ouders, haar broer, haar zus en haar zwager zijn vermoord. Ze moet zonder hen verder leven. Dat besef dringt bij het huis van haar grootouders, te midden van alle feestvierders, in volle hevigheid tot haar door.
Bronnen:
- Visser, A. (red.), ‘Een razzia met grote gevolgen’ in: Oldebroek in Oorlogstijd. Schuilplaats voor vreemdelingen (Wezep 1995)
- Sneller, Dirkje en Aart Veldman, ‘Vechten om te leven’ in: Een open venster (Wezep 2004)
Rieny Jacobs