In november 1944 duikt de 14-jarige Jetje Härtz uit Harderwijk onder bij Herman en Albertje Hulst-Lipke, Noorderwalstraat 3 te Elburg.

Jetje Härtz is met haar ouders, zusje en broertje begin 1943 ondergedoken in een zomerhuisje in de tuin bij het echtpaar Bakker aan de Albertlaan in Nunspeet. Na zes weken verhuist de familie Härz met het zomerhuisje naar de Pas-Opweg in de bossen bij Vierhouten. Enige weken later wordt het huisje naar de overkant van de weg verplaatst en gaat het deel uit maken van Het Verscholen Dorp.

Op 29 oktober 1944 wordt het geheime dorp ontdekt. De familie Härz vlucht samen met de familie De Boer weg en ze verschuilen zich verderop in het bos. De volgende dag worden ze opgehaald en krijgen ze onderdak in een grote legertent bij de familie Von Baumhauer in Vierhouten. Daarna wordt de familie Härz en de andere vluchtelingen via allerlei sluipwegen en met behulp van meerdere verzetsgroepen elders ondergebracht. Deze actie staat bekend als Operatie Rode Pimpernel, naar de beroemde avonturenroman van barones Emma Orczy.

Vader en moeder Härz en hun zoontje Hartog, die bij de ontsnapping een flinke longontsteking heeft opgelopen, gaan naar Zwolle. Jetje en haar zusje Betje naar Elburg. Betje duikt onder bij de familie Deetman, Ellestraat 30. Jetje krijgt in Elburg de schuilnaam Elly. De familie Härz overleeft de oorlog.

Bronnen:

• Arent thoe Boecop: uitgave 59, december 1995 Oorlogsherinneringen uit Elburg (Wezep 1995)
• Visser, A., Het verscholen dorp. Verzet en onderduikers op de Veluwe (Wezep 1985)
• Thijssen, J., Het verscholen dorp. Ondergronds op de Veluwe 1943-1944 (Amsterdam 2020)