Op 26 oktober 1944 duikt Leni Duyzend uit Amsterdam onder bij de familie Van der Heide in het Rode dorp te Elburg.
Leni is in mei 1943 ondergedoken bij de familie Koers-Boeve in Kamperveen. Daarna volgen andere onderduikadressen: bij de familie Van de Streek in Oosterwolde, bij hun buren de familie Van Dorp en in Het Verscholen Dorp in de bossen bij Vierhouten.
In oktober wordt de situatie rondom Vierhouten gevaarlijk. Op 10 oktober starten de Duitsers een razzia met als doel onderduikers te arresteren. Er wordt een kordon gelegd rond een groot gebied, waarbinnen ook Het Verscholen Dorp valt. De Duitsers kammen het hele gebied systematisch uit. Ze passeren het dorp op een afstand van nog geen dertig meter. De nacht van 10 op 11 en ook de nacht van 12 op 13 oktober brengen de kampbewoners door in bospercelen die anderhalve kilometer verderop liggen. Op 13 oktober is de razzia voorbij en gaan de bewoners terug naar Het Verscholen Dorp. De geruchten van nieuwe razzia’s houden echter aan en besloten wordt nieuwe onderduikadressen voor de bewoners te zoeken.
Op 26 oktober worden negen geallieerde militairen vanuit Het Verscholen Dorp per fiets naar het Rijkswerkkamp op ‘t Harde gebracht. Diezelfde dag duiken Leni Duyzend en Herman Löwenberg onder in Elburg.
Leni vindt de overplaatsing naar Elburg niet leuk, maar realiseert zich dat de mensen die haar opnemen dat doen met gevaar voor eigen leven. Als ze bij de familie Van der Heide onderduikt is haar gastvrouw hoogzwanger. Besloten wordt een ander onderduikadres in Elburg te zoeken. Dat dient zich al snel aan: Herman Löwenburg is bij de familie Van Leijen ondergedoken. Hij mist Leni en vraagt aan Van Leijen of zij ook bij hen mag onderduiken. Van Leijen vindt dat goed en zo komt Leni ook naar de Beekstraat.
Bronnen:
- Norel, Willem van, Joods leven in Elburg (Wezep 2014)
- Thijssen, Jeroen, Het verscholen dorp. Ondergronds op de Veluwe 1943-1944 (Amsterdam 2020)
- Visser, A. Onderduikers op de Veluwe (Over)leven in oorlogstijd (Wezep 1990)