Dinsdag t/m zaterdag van 11.00 tot 17.00 uur geopend

Elburg – Beekstraat 11 – R. Broekhuizen

De vierjarige Loeiti Vischschraper duikt in juli 1944 onder bij Riekus en Jennigje Broekhuizen-Docter, Beekstraat 51 te Elburg. Loeti wordt door zijn onderduikgevers Jantje genoemd.

Loeti is in 1943 ondergedoken bij Aalt en Eibertje Koornberg-Plender op Zwarteweg 54 in Oosterwolde. Nadat hij in juli 1944 ternauwernood ontkomen is aan een razzia, brengt Eibertje Koornberg hem naar Elburg, naar de familie Bleij. Daar kan hij echter niet blijven omdat er al twee joodse onderduikkinderen zijn. Hij wordt vervolgens naar Riekus Broekhuizen gebracht. Aalt Koornberg blijft ook daar voor het jongetje zorgen: hij brengt regelmatig roggebrood, spek en boter. Een enkele maal geeft hij ook distributiebonnen.

De Broekhuizens stellen dat op prijs.

Loeti maakt in Elburg de bevrijding mee. Zijn moeder Judith Vischschraper-Nebbig heeft de oorlog overleefd via onderduik. Zijn zusje Mia is overleden bij haar onderduikfamilie Hummel in Spekholzerheide. Ze is begraven in de tuin van de familie. Later wordt ze herbegraven op de gemeentelijke begraafplaats van Kerkrade. Vader Salomon Vischschraper is in februari 1922 tijdens een razzia gearresteerd en via kamp Schoorl naar Buchenwald gebracht. Daar is hij aan ‘akute herzschwäche’ overleden.

In mei 1945 gaat Loeti terug naar Amsterdam, naar kennissen van zijn ouders. In de loop van 1946 ziet hij voor het eerst weer zijn moeder. Zij lijdt aan tuberculose en verblijft regelmatig in sanatoria. Loeti woont in de daarop volgende jaren in verschillen tehuizen. Zijn moeder overlijdt in 1953.

Na de oorlog gaat Riekus Broekhuizen naar de familie Koornberg in Oosterwolde. Stientje Koornberg vertelt daar in 2010 over: ‘De nieuwe man van Jantje’s moeder (de familie Koornberg is Loeti altijd Jantje blijven noemen) is samen met Riekus Broekhuizen na de oorlog nog eens bij ons geweest om te informeren naar het geld, maar mijn ouders vonden dat het toekwam aan Jantje. Toen Jantje 21 jaar oud werd heeft hij het spaargeld opgehaald. Dat was door de rente inmiddels opgelopen tot 600 gulden. Jantje kon het goed gebruiken omdat hij trouwplannen had.

Bronnen:

  • Norel, W., Joods leven in Elburg (Wezep 1995)
  • Digitaal Joods Monument