Sonja en Esther Strykowski uit Den Haag duiken in het voorjaar van 1943 onder bij Co en Jannetje Broekhuis-Groothuis op Zuiderzeestraatweg West 55 in Doornspijk. Hun moeder Rivka Strykowski-Ehrlich duikt als huishoudster onder bij tuinder Harm Bos op Oude Hogeweg 10. Abraham Strykowski heeft een stoffenhandel en is in 1942 naar Zwitserland vertrokken om de overkomst van zijn gezin te regelen. Helaas sluit kort daarna de grens voor joden en kunnen Rivka en haar dochters zich niet meer bij hem voegen.

Na enige tijd wekt het verblijf van de meisjes bij Broekhuis argwaan in het dorp. De Doornspijkers vragen zich af wie zij zijn. Co zorgt daarna dat ze elders kunnen onderduiken. Jannetje stuurt regelmatig voedsel naar het nieuwe onderduikadres van de meisjes.

Co Broekhuis is actief in het verzet: hij verspreid voedselbonnen, hij helpt spoorwegstakers en knipt het haar van joodse en niet-joodse onderduikers, onder meer in Het Verscholen Dorp bij Vierhouten.

Rivka, Sonja en Esther Strykowski overleven de oorlog. De familie Broekhuis houdt contact met de familie Strykowski en krijgt een uitnodiging voor de inzegening van het huwelijk van Esther met Nathan Yellon op 12 april 1964 in de synagoge in Den Haag.

Bronnen:

• Sneller, Dirkje en Aart Veldman, ‘Oudste kapper’ in: Een open venster (Wezep 2004)
• H. Sorber-Broekhuis
• J. Gercama-Broekhuis

•