Als slotstuk van een verbouwingstraject is de vrouwengalerij van Museum Sjoel Elburg geopend voor publiek. Daarmee is wat vroeger wel ‘vrouwenhof’ ofwel ‘vrouwenkerk’ werd genoemd in historische luister hersteld. Aan Bep de Waard-Ruijs een drietal vragen. Zij is lid van de tentoonstellingscommissie van Museum Sjoel Elburg.
Hoe leg je tegenover een buitenstaander uit wat een vrouwengalerij is?
‘In het jodendom zijn vrouwen volgens de traditie vrijgesteld van geboden die aan een bepaalde tijd gebonden zijn, zoals synagogediensten. De verplichtingen van een vrouw liggen voornamelijk thuis. Ze mag wel aanwezig zijn bij de synagogedienst, maar dat is geheel vrijwillig. Volgens de joodse wet moeten mannen en vrouwen gescheiden bidden. Voor vrouwen is daarom in de synagoge een aparte ruimte ingericht. Ook wel de vrouwenhof of de vrouwenkerk genoemd. Dit kan een afgescheiden gedeelte zijn of een galerij. In Elburg werd in 1799 in het reglement van de Joodse Gemeente bepaald dat getrouwde mannen voor hun vrouw een plaats in de vrouwenkerk moesten huren. De prijs lag wel beduidend lager dan de huur van een mannenplaats in de synagoge. De Joodse Gemeente van Elburg behoorde tot de orthodoxe richting. In liberale joodse gemeenten zitten mannen en vrouwen bij elkaar.’
Kun je iets vertellen over de geschiedenis van de vrouwengalerij van de sjoel?
‘Bij de bouw van de synagoge van Elburg in 1854 werd voor de vrouwen een galerij gemaakt. Er is in de loop van de jaren niets aan gewijzigd. In een interview vertelde de voormalige christelijke dienstbode van Sophie Vecht-Levie dat haar bazin zelden een synagogedienst bijwoonde. Ze ging alleen op de joodse feestdagen. De dienstbode concludeerde dat mevrouw kennelijk niet zo godsdienstig was. Ze had dus niet begrepen dat het voor een joodse vrouw niet verplicht was om naar de synagoge te gaan. Sophie Vecht-Levie was overigens zeer actief in de joodse vrouwenvereniging, liet haar dienstbode iedere vrijdag een pan soep bezorgen bij drie armlastige joodse broers, bezocht op zaterdagmorgen trouw haar oude joodse overbuurvrouw en hield een aantal jaren in de zomermaanden een koosjer pension in Nunspeet.’
Wanneer werd de vrouwengalerij voor het laatst gebruikt?
‘In de jaren dertig van de vorige eeuw liep het aantal leden van de Joodse Gemeente van Elburg drastisch terug. In 1938 telde de gemeente nog 34 leden. Het werd steeds moeilijker om voor de sabbatsdienst tien joodse mannen van boven de dertien jaar bij elkaar te krijgen voor de vereiste minjan. Vorig jaar vertelde Constant Vecht bij de officiële ingebruikname van het heringerichte Museum Sjoel Elburg dat zijn vader in Amsterdam niet meer gewoon was om wekelijks naar de synagoge te gaan, maar wanneer hij in Elburg logeerde door zijn oom Jacob Vecht dringend gemaand werd om toch mee te gaan om het getal van tien mannen te halen. Als er geen dienst was in de synagoge was de vrouwengalerij ook niet in gebruik. De vrouwen hadden daar dan niets te zoeken. Wanneer de laatste sabbatsdienst is gehouden is niet bekend. Begin 1940 telde de Joodse Gemeente van Elburg nog wel iets meer dan tien joodse mannen, maar sommigen waren ziek en enkele jongeren niet altijd in Elburg aanwezig. Mogelijk dat er af en toe nog een dienst was.’