De Rotterdamse fabrikant Robert König en zijn neefje Micha König duiken in 1942 onder bij Tijmen Evink en Derkje Evink – ten Napel, Zuiderzeestraatweg 126 te Oldebroek (NB. de woning is afgebroken). Tijmen heeft een bedrijfje waar limonade, gazeuse en likeur wordt gemaakt. Daarnaast handelt hij in sterke drank, wijn en bier. Derkje runt een kruidenierswinkel.
Tijmen Evink behoort tot de eersten in Oldebroek die zich verzetten tegen de bezetter en ontfermt zich over onderduikers. Hij bezorgt hen onderduikadressen, bonkaarten en in noodgevallen nieuwe adressen.
Tijmen Evink is geboren en getogen in Wilsum bij Kampen, is lid van de verzetsgroep Kampen en heeft veel contact met de verzetsgroep Oldebroek. Verzetsleider Otto Veening bezorgt Tijmen en Derkje valse persoonsbewijzen, voor het geval ze onder moeten duiken.
Drie kinderen van Evink bezoeken het Gereformeerde Gymnasium in Kampen en functioneren als koerier. Tijmen ontvangt geld van de landelijke organisatie van Walraven van Hall, de ‘bankier van het verzet’. Hij heeft ook een flinke partij voedselbonnen gekregen van de knokploeg van Marinus Post, boer uit Kampen, na de succesvolle overval op het distributiekantoor in Wezep.
Via zijn wijnhandel heeft Tijmen connecties met joodse families in Rotterdam en omgeving, ook met Robert König, een van de directieleden van M. Cohn’s Wijn & Spiritualiënhandel N.V in Schiedam. Robert brengt zijn vierjarig neefje Micha mee als hij in Oldebroek onderduikt. De ouders van Micha zijn elders ondergedoken.
Op een avond krijgt Evink een huiszoeking. Hij is al gewaarschuwd en Robert en Micha zijn in veiligheid gebracht. De overvaller is getipt en houdt vol dat er een joods kind bij de Evinks is. Als hij dochtertje Cobi ziet, neemt hij aan dat zij dat kind is. Moeder Evink pakt snel het trouwboekje en aan de hand daarvan bewijst ze dat Cobi haar eigen dochter is. Robert en Micha krijgen daarna een ander onderduikadres in het westen van het land.
Tijmen Evink heeft in het laatste oorlogsjaar ongeveer tweehonderd onderduikers onder zijn hoede, joden en niet-joden. Op 17 januari 1945 zijn er in meerdere huizen in Oldebroek huiszoekingen, ook bij Evink. Hij wordt hardhandig verhoord en daarna gearresteerd. Vervolgens wordt hij meegenomen naar de Veenweg, voor de volgende huiszoeking. Onderweg lukt het hem te vluchten en duikt hij op verschillende adressen onder. Ook zijn vrouw en kinderen duiken onder. Ze overleven de oorlog.
Bron:
- Pijkeren, Gerard van, Verzet & Overgave. Een geschiedenis van Oldebroek in de Tweede Wereldoorlog (Ter Aar 2020)