De Amersfoortse familie Weijel-Dwinger, vader Bram, moeder Jo en hun zonen Joop en Karel, is in mei 1943 ondergedoken bij Johannes Vaessen aan de Bovendwarsweg. Na een huiszoeking duikt de familie onder in een hut in het bos van Pot. Zaterdags voor Pinksteren wordt de hut door Duitsers ontdekt en vluchten ze naar Jan van Zalk op Bovendwarsweg nr. 89
De familie Weijel duikt vervolgens onder bij Klaas van Zalk en Aaltje van Zalk-van Loo op Veenweg 25.
Als de kust veilig is verblijven ze overdag in de boerderij of op het erf. ’s Nachts slapen ze in een schuilplaats onder het kippenhok. Soms is de veengrond in hun schuilplaats zo drassig, dat ze in het grondwater liggen. Een aantal malen vindt er bij Van Zalk een huiszoeking plaats. Ze worden altijd tijdig gewaarschuwd via verzetsman Tiem Evink. Het zijn angstige momenten, maar de onderduikers worden niet gevonden.
Bram, Jo en hun zonen hebben het naar hun zin bij de familie Van Zalk. Karel Weijel, die toen hij bij Van Zalk kwam zeven jaar was, vertelt later: ‘Het was vaak een gezellige boel. Ze hadden vier zonen en twee dochters en een hechte familieband. Mijn plekje was vaak achter de kachel op de ‘Heerd’. Het was er warm en zonder dat de groten het merkten, kon je meeluisteren naar wat de ouderen vertelden. G’d zij dank konden we bij Klaas-oom en tante Aaltje vrijuit spreken. Het waren goede en eerlijke mensen die ons hielpen uit overtuiging.’
De Weijels overleven de oorlog bij Van Zalk. Na de oorlog blijven ze vriendschappelijke contacten onderhouden.
De familie Weijel vraagt in 2008 voor Klaas en Aaltje van Zalk – van Loo postuum de Yad Vashem-onderscheiding ‘Rechtvaardigen onder de Volkeren’. aan. Israël eert met deze onderscheiding mensen die tijdens de Tweede Wereldoorlog joden hebben geholpen.
De beide dochters van Klaas en Aaltje nemen de onderscheiding in ontvangst uit handen van mevrouw Kolonel Hannie Caspi, militairattaché van de Israëlische ambassade in Nederland. Karel Weijel is bij deze uitreiking aanwezig. Tijdens zijn toespraak haalt hij uit zijn tas een klein sportbroekje dat Willempje, een van de dochters van Van Zalk, in de oorlog voor hem heeft genaaid uit een parachute van een neergekomen geallieerde piloot.
Bronnen:
- Visser, A. (red.), ‘Belevenissen met onderduikers. Oorlogsherinneringen van de familie Van Zalk’ in: Oldebroek in Oorlogstijd. Schuilplaats voor vreemdelingen (Wezep 1995)
- K. van de Streek