Dinsdag t/m zaterdag van 11.00 tot 17.00 uur geopend

Oldebroek – Bovendwarsweg 89 – J. van Zalk

Eind van 1943 melden zich op een nacht zes onderduikers bij Jan van Zalk op Bovendwarsweg 89 te Oldebroek: Bram en Jo Weijel-Dwinger met hun zonen Karel en Joop, en Arnold en Heintje Noach-Dwinger.

Ze waren ondergedoken bij Johannes Vaessen, de buurman van Van Zalk. ’s Avonds is de woning van Johannes door foute politieagenten doorzocht en is hij meegenomen naar Arnhem. De Weijels en de Noachs waren tijdens de huiszoeking in een hut in het bos. Ze durven daar niet te blijven.

De familie Van Zalk besluit voor de zes joden een ondergrondse hut te bouwen in het bos van J. Pot aan de Bovendwarsweg. Na enige tijd wordt er een hut bijgebouwd voor de familie Meijers. Zij waren ondergedoken bij de familie Dekker aan de Veenweg, maar ze prefereren een eigen hut. De Van Zalks zorgen voor water en proviand en bouwen een nieuwe hut voor de families Weijel en Noach als hun hut tijdens het koken vlam vat en afbrand.

Zaterdags voor Pinksteren loopt een Duitse soldaat door het bos van Pot en treft daar een zoon van Van Zalk en Heintje Noach-Dwinger aan. Zonder blikken of blozen vertelt Heintje dat ze veel van de natuur houdt en de Pinksterdagen in het bos doorbrengt.

Als de kust veilig is vluchten alle onderduikers zo snel mogelijk het bos uit. De Weijels en de Noachs gaan naar Jan van Zalk. De familie Meijers breng de nacht in een roggeveld door. Pleegdochter Sonja Zelewicz duikt de volgende dag onder bij Hendrik Boeve. Arend Meijers, zijn vrouw en hun twee kinderen duiken onder bij Hendrik van de Streek in Oosterwolde. De familie Weijel duikt onder bij Klaas van Zalk aan de Veenweg. De familie Noach kan bij Jan van Zalk blijven. Voor hen wordt een schuilplek gemaakt onder een berg takkenbossen. Via een luik kunnen ze in het hol komen.

In de nacht van 17 op 18 januari 1945 doen foute politieagenten een inval bij Jan van Zalk. Ze zijn daarvoor ook bij koster Van Tongeren in de Kerkstraat en bij wijnhandelaar Evink aan de Zuiderzeestraatweg geweest. Evink heeft de agenten een aantal flinke borrels gegeven met als gevolg dat ze niet helemaal nuchter meer zijn. Van Zalk ruikt hun alcoholkegel en poeiert hen met een grote mond af.

Arnold en Heintje Noach overleven de oorlog aan de Bovendwarsweg bij Jan van Zalk.

Bronnen:

  • Visser, A. (red.), ‘Belevenissen met onderduikers’ in: Oldebroek in oorlogstijd. Schuilplaats voor vreemdelingen (Wezep 1995)
  • Oudheidkundige vereniging De Broeklanden: Uut ’t Oldebroeck, april 2019