Op 1 juni 1943 vertrok een transport met 3006 Joden vanuit Kamp Westerbork naar Sobibor. Jules Schelvis, zijn vrouw Rachel en zijn schoonfamilie maakten deel uit van dat transport. Bij het toegangshek van het Vondelpark in Amsterdam werd op 1 juni met een sobere herdenking bij deze tragische gebeurtenis stilgestaan.
‘Sobibor begon in het Vondelpark. Met een bordje: Voor Joden verboden.’ Dit zei koning Willem-Alexander in zijn toespraak tijdens de Nationale Herdenking van 4 mei 2020. Een van de sprekers tijdens de herdenking in het Vondelpark, 2022, was Coen van Dijk. In oktober 2013 was hij in Sobibor, met drie medeleerlingen van het Nuborgh College uit Elburg. Hij raakte in gesprek met Jules Schelvis. Op zijn vraag wat hem motiveerde, antwoordde Schelvis: ‘Ik ben hier omdat jullie hier zijn. Jullie moeten mijn verhaal doorvertellen aan de toekomende generatie.’ Coen van Dijk is sinds vorig jaar ambassadeur van de Stichting Sobibor.
Moeder en dochter De Lange
Jules Schelvis was de enige die het transport van 1 juni én de oorlog overleefde. Dat gold niet voor Esther de Lange-Cracau en haar dochter Mietje de Lange. Zij werden op hetzelfde transport gezet. Tot hun gedwongen vertrek uit Elburg woonden zij in het pand Vischpoortstraat 1 in Elburg. Moeder en dochter De Lange werden op 4 juni 1943 in Sobibor vergast.