In juli 1943 wordt de dertienjarige Carla Jacobs liefdevol opgenomen op de boerderij van Eibert Spaan en Sientje Spaan-Berghorst, Oostloo 10, te ’t Harde. Het gezin telt vijf zonen. Er zijn op dat moment bij de Spaans ook mannen ondergedoken die weigeren voor de Duitsers te werken. Voor Carla is dit het achtste onderduikadres. Haar moeder Sara Jacobs-Sluijs is in Het Verscholen Dorp in de bossen bij Vierhouten ondergedoken, haar zus Enny in Oldebroek en haar babyzusje Henriette in Zwolle. Haar vader Mozes Jacobs werd op 1 april 1943 door de Duitsers opgepakt. Hij was actief in het verzet. In 1941 was hij niet van plan om zijn gezin als joods te laten registreren, maar de enige andere jood in hun woonplaats had dat al voor hem gedaan. Het kon niet meer ongedaan worden gemaakt.
Carla heeft het naar haar zin bij de familie Spaan. Ze heeft een eigen slaapkamertje. Een schuilplek is er niet. Op een dag ziet ze Duitsers naar de boerderij lopen en rent het bos in. Daar ziet ze ook een Duitser, hij heeft het geweer in aanslag. Snel gaat ze op de grond liggen en doet of ze slaapt. De Duitser ziet haar liggen en loopt verder. Carla durft niet terug te gaan naar de boerderij. Ze wordt later door een van de Spaans opgehaald.
Als er signalen zijn dat er een razzia op komst is, slapen alle onderduikers in een hol in een berg strobalen. Voor Carla is een apart plekje gemaakt, zodat ze niet bij de mannen hoeft te liggen. Tijdens een van de razzia’s vinden de onderduikers het hol ook niet veilig en slapen ze buiten in het bos.
Op een dag wordt Carla opgehaald door een verzetsman en samen fietsen ze naar Het Verscholen Dorp voor een bezoek aan haar moeder.
Aan haar verblijf bij de Spaans komt na anderhalf jaar plotseling een einde: vader Eibert Spaan en zoon Willem zijn op zondagavond 10 december 1944 door de Duitsers opgepakt na een inval bij Herman Bouw op de Haere. De familie Spaan is bang voor een huiszoeking en Carla wordt in allerijl naar Elburg gebracht, naar de familie Zoet aan de Molenweg. Daar is haar moeder heengebracht toen Het Verscholen Dorpeind in oktober 1944 door de Duitsers was ontdekt. Na de bevrijding gaat Carla terug naar de familie Spaan. Ze blijft de hele zomer bij hen.
In mei 1945 komt het bericht dat de 25-jarige Willem Spaan is overleden in kamp Wöbbelin, in het noorden van Duitsland. Vader Eibert Spaan komt naar huis, maar sterft anderhalve week later van uitputting. Mozes Jacobs is op 9 juli 1943 vergast in Sobibor. Het officiële overlijdensbericht komt in de vorm van een aanmaning: de familie moet successierechten betalen over wat ze van hem geërfd hebben.
Bronnen:
- Oudheidkundige Vereniging Arent thoe Boecop, Oorlogsherinneringen uit Elburg (Ermelo 1995)
- Reformatorisch Dagblad, Joods meisje overleefde oorlog op onderduikadres in ’t Harde. 5 mei 2011