Het echtpaar Max en Claire Bartfeld-Weiser duikt in maart 1943 onder in een woonwagen in het bos aan de Noorderweg te Nunspeet samen met hun zoon Walter, dochter Erni en (schoon-)moeder Ella Weiser-Skall.
De familie Bartfeld vlucht in 1937 vanuit het Duitse Zwickau naar Nederland en vestigt zich in Den Haag. In september 1940 krijgt de familie bericht dat ze hun woonplaats moeten verlaten. Max huurt een zomerhuisje aan de Albertlaan in Nunspeet en neemt oma Ella Weiser en overgrootmoeder Cäcilie Skall mee naar hun nieuwe woonplaats. In mei 1942 verhuist Cäcilie naar een pension in Amsterdam. In september 1942 worden alle bewoners van dit pension naar Westerbork gebracht en vervolgens naar Auschwitz gedeporteerd en daar vermoord.
Eind 1942 krijgt Max een oproep om zich te melden voor deportatie. Na een gesprek met de Nunspeetse verzetsman Theo Stevens besluit hij stappen te nemen om onder te duiken. Max koopt samen met Stevens een woonwagen en die wordt neergezet in het bos aan de Noorderweg, in de buurt van de kruising met de Eperweg. Op 23 maart 1943 is het zover: de familie Bartfeld gaat in de late avonduren te voet naar de woonwagen. Ze worden op hun onderduiklocatie van proviand voorzien door hun buren aan de Albertlaan, het echtpaar Bakker-van Rheenen. Bij Gerrit Karsten, die aan de overkant van de Eperweg boerderij ‘Nieuw Soerel’ bewoont, mogen ze water halen.
Als ze enkele weken in de woonwagen verblijven, wordt een geallieerd vliegtuig boven Nunspeet neergeschoten. Een aantal wrakstukken komt bij de Noorderweg neer. De Duitsers zoeken in de omgeving naar overlevenden. De Bartfelds houden zich muisstil. Vanwege ontdekkingsgevaar wordt besloten hen naar Epe te brengen, naar de zomerhuizen Groot en Klein Idwo. Deze zijn door het verzet gehuurd voor onderduikers.
Twee maanden later worden de onderduikers verraden. De familie Bartfeld vlucht samen met een aantal andere onderduikers richting Nunspeet. De groep verblijft enige dagen in een grote Amerikaanse tent en in enkele provisorische hutjes bij boerderij ‘Nieuw Soerel’ van Gerrit Karsten. Na enkele weken krijgen ze een nieuwe onderduiklocatie toegewezen ten westen van de Pas-Opweg. Ze verblijven daar in een houten keet en een tent. Het is de geboorte van Het Verscholen Dorp.
Na de ontdekking van dit dorp, in oktober 1944, duiken de Bartfelds eerst in Ermelo onder, daarna in Harderwijk en vervolgens in Zwolle. Daar overleven ze de oorlog.
Walter Bartfeld emigreert naar Israël en komt na 25 jaar terug als Ze’ev Bar.
Bronnen:
- Thijssen, Jeroen, Het verscholen dorp. Ondergronds op de Veluwe 1943-1944 (Amsterdam 2020)
- Visser, A. Het verscholen dorp. Verzet en onderduikers op de Veluwe (Wezep 1984)
- Reformatorisch Dagblad 31-10-2019: ‘Ze’ev Bar zat anderhalf jaar ondergedoken in de bossen’
- Website Nederlandse kring voor joodse genealogie: Oorlogsjaren – door Ze’ev Bar