Dinsdag t/m zaterdag van 11.00 tot 17.00 uur geopend

De wereld die we morgen bouwen…

In de week van de Holocaustherdenking en het Namen Lezen in kamp Westerbork werd het boek Anna Schapira, overlever van Bergen-Belsen bezorgd: de nieuwste uitgave van oudheidkundige vereniging Arent thoe Boecop, geschreven door Willem van Norel. Annet Land schrijft een persoonlijk verhaal naar aanleiding van de presentatie van het boek over Schapira.

Door kennis te nemen van de nieuwste uitgave van oudheidkundige vereniging Arent thoe Boecop, waarin Willem van Norel het leven van de Joodse Anna Schapira (1912-1997) beschrijft, kan het maar zo gebeuren dat je overvallen kunt worden door diep verdriet, omdat je nog geen 100 jaar later voor je ogen ziet gebeuren dat de mens zo weinig heeft geleerd van de geschiedenis. Nooit meer, is nu. Duw dat ongemak niet weg, maar wijs het aan, en realiseer je: de wereld die we morgen bouwen, komt voort uit de verhalen die we onze kinderen vandaag vertellen’ (Jonathan Sacks).

Foto raakte mij diep
Als lid van de oudheidkundige vereniging en vrijwilliger van Museum Sjoel Elburg ken ik de plaatselijke geschiedenis en weet ik dat de Duitse bezetter in de Tweede Wereldoorlog alle Joodse inwoners van Elburg heeft weggevoerd. Ik ‘ken’ Anna Schapira van foto’s en verhalen over haar. Tijdens het bekijken van deze mooi vormgegeven biografie raakte één foto mij diep: het portret van de familie Steinhauer op de zuidwal in Elburg. Kwam het door de tramremise op de achtergrond, wat nu de Jumbo is? Kwam het door de fotolocatie, waar ook ons gezin weleens werd vastgelegd ‘voor later’? Alsof je door de zolder van alle ‘weten-schap’ heen zakte en ineens veel dieper kon doorvoelen hoe ongekend groot het onrecht was dat deze Elburgers – deze generatie Joodse mensen die eens in ons vestingstadje woonden – alleen om hun Joods-zijn is aangedaan. Dat onvoorstelbare onrecht liet zich plotseling diep doorvoelen.   

Van hoofd naar hart
Die onverwachte beweging, van weten naar voelen, vond ik confronterend. Je denkt los van die geschiedenis te staan, maar toch kun je er blijkbaar generaties later nog steeds tot op het bot door geraakt worden. Naast het geschrokken zijn daarover, duwde die beweging ook interessante vragen naar boven, want wat confronteerde er nu precies? Is er in deze tijd wel plaats voor groot doorvoeld verdriet? Waarom was het ongemakkelijk om diep doorleefd verdriet te voelen zonder daar zelf eigenaar van te zijn? 

Het kwaad benoemen
Wat ik wel weet, is dat diep verdriet door onrecht nog te vaak geassocieerd wordt met zwakte, terwijl juist door weg te kijken de pijn alleen maar erger wordt. Hoe mooi is het dan dat we, naast hoofd en hart, ook handen hebben: niet alleen maar om rimpels mee glad te strijken, maar juist om de wonden door onrecht mee aan te wijzen en deze met aandacht te verzorgen. Zou de auteur dat ook zo hebben ervaren? Dat, als je het kwaad dan in de bek hebt gekeken, je haast wel in de pen moet klimmen om het te benoemen en te belichten? 

Groot onrecht
In het boek Anna Schapira, overlever van Bergen-Belsen wordt op indringende wijze erkenning gegeven aan iemand aan wie groot onrecht is geschied. Voor mij staat Anna niet alleen symbool voor velen die ooit gecanceld werden, maar ook voor velen die nu gecanceld worden – in het groot en in het klein. Er is na de Holocaust maar weinig veranderd. We kunnen het duister niet laten verdwijnen, maar we kunnen wel kiezen om het aan te wijzen en onrecht in het licht brengen, dat is ook wat Van Norel doet. Want wat in het licht komt, verdraagt geen duisternis. En waar geen duisternis is, is licht. Licht op alle onrecht, ook in deze trumpiaanse tijden, ‘opdat wij niet vergeten’. In de hoop dat het bijdraagt aan een betere wereld, waar barmhartigheid en solidariteit meer mainstream zullen zijn.