Dinsdag t/m zaterdag van 11.00 tot 17.00 uur geopend

Mag Saar er zijn?

Wat gebeurt er met jouw identiteit als familietrauma’s van generatie op generatie worden doorgegeven? Saar Sonépouse probeert hier zicht op te krijgen door middel van fotografie, die gekleurd is door persoonlijke verhalen en herinneringen. Van 6 december 2025 tot en met 28 maart 2026 te zien in Museum Sjoel Elburg.

Mag Saar er zijn? Dit is de titel van de expositie in Museum Sjoel Elburg waarin Saar Sonépouse ons meeneemt naar haar familiegeschiedenis. Zij onderzoekt in haar werk hoe familietrauma’s door generaties heen worden doorgegeven en welke invloed dit heeft op haar eigen identiteit. Het oorlogsverhaal van haar grootmoeder, Gina, vormt de emotionele kern van deze tentoonstelling.

Mixed media
Saar Sonépouse werkt met beeld en tastbare sporen uit haar familiegeschiedenis, laag over laag. Mixed media wordt een echo van wat zich moeilijk laat vastleggen. ‘Mijn beelden ondergaan een proces: ik neem ze mee, laat ze sporen dragen van mijn fysieke interactie met tussentijdse creaties. Ze raken nat, scheuren, vervormen, worden ‘beschadigd’ – en groeien uit tot dragers van ervaringen’, vertelt de kunstenares over haar werk.

Rafelranden
Haar werk is existentieel. Het gaat over doormaken, niet over vastleggen. Over herinneringen die niet stil blijven staan, maar schuiven, vervormen en zich herhalen. ‘Wat ik maak, vormt mij. In de breuklijnen, de verkleuringen en de herhalingen wordt zichtbaar hoe geschiedenis zich via mijn ‘ik’ in mijn beelden nestelt. Ik geef vorm aan wat nooit gezegd mocht worden, in de rafelranden van wie ik ben’, legt Saar Sonépouse uit.
Loswrikken
Mag Saar er zijn? In haar onderzoek naar wat ze heeft meegekregen, maar wat niet benoemd mocht worden, probeert zij het onbenoemde los te wrikken. Saar Sonépouse groeide op tussen verhalen, maar vooral tussen de stiltes. ‘Mijn oma vertelde – steeds weer dezelfde beelden, dezelfde pijn – haar stem hield het verleden levend. Over mijn overgrootmoeder werd niet gesproken. Maar haar afwezigheid vulde de ruimte. Zij droeg wat te zwaar was. Mijn moeder was bij haar toen ze het leven achter zich liet.’

Mag Saar er zijn?
Na de Tweede Wereldoorlog, na de dood van oma Gina, werd ‘het Joodse in ons weggestopt. Geen taal. Geen rituelen. Onzichtbaarheid als bescherming, omdat het tonen van je Joodse identiteit gevaarlijk leek. En steeds weer komt dezelfde vraag terug, zacht maar scherp, in beeld: Mag Saar er zijn?’