In het voorjaar van 1943 duikt de driejarige Loeti Vischschraper uit Amsterdam onder bij Aalt en Eibertje Koornberg-Plender, Zwarteweg 54 in Oosterwolde. In de kleren van Loeti vindt Eibertje een klein lapje stof met daarop vermeldt: Levi Vischschraper, geboren 8 mei 1940, te Amsterdam. Loeti krijgt als schuilnaam Jantje van Dijk. Hij vertelt zijn gastouders honderduit over zijn zusje Mia die op 17 juli 1941 is geboren, vijf maanden na de arrestatie van zijn vader Salomon Vischschraper.
Als Jantje bij de familie Koornberg komt is hun dochtertje Stientje negen jaar. In 2010 vertelt ze: ‘Vader was heel erg gesteld op Jantje. Voor zover ik weet hebben mijn ouders twee keer geld ontvangen voor de kleine Jantje. Meteen de eerste keer en later nog een keer. Mijn ouders hebben dat geld overigens op de spaarbank gezet. Moeder had er niet zoveel aan, ze had liever kleren voor Jantje gekregen, want er was een grote schaarste aan kleding. Omdat ik een meisje was kon Jantje geen kleren van mij dragen.’
Jantje moet overdag zoveel mogelijk binnenblijven. Een keer in de week gaat Eibertje per fiets naar haar ouders en schoonouders die op Kerkdorp wonen. De eerste tijd neemt ze Jantje mee. Later is dat te gevaarlijk en brengt ze het jongetje naar haar zwager, kruidenier Hendrik Strijkert, op de Groote Woldweg.
Op 6 juli 1944 is er een razzia in Oosterwolde. De Koornbergs worden gewaarschuwd en Stientje verstopt zich met Jantje in een akker met haver. Ze worden niet gevonden. De Koornbergs vinden het niet langer verantwoord dat Jantje bij hen blijft. Eibertje Koornberg brengt hem per fiets naar de familie Bleij aan het Bagijnendijkje in Elburg. Stientje: ‘Ze waren eerst boos op moeder omdat ze Jantje bracht, omdat ze daar al twee joodse kinderen hadden. Maar het kon niet langer bij ons thuis. Dat bleek ook wel toen twee dagen later een grote razzia in Oosterwolde plaats vond. Er werden toen diverse mannen gearresteerd. Bij ons thuis kwamen ze ook inspecteren. Het ledikantje hebben ze niet ontdekt, maar moeder moest het trouwboekje wel laten zien. Het was toen maar goed dat Jantje er niet meer was.’
De familie Bleij brengt Jantje naar de familie Broekhuizen, Beekstraat 11. Aalt Koornberg zorgt ervoor dat Jantje niets tekort komt en regelmatig brengt hij bij Broekhuizen eten en distributiebonnen. Loeti overleeft de oorlog in Elburg.
Ook moeder Judith Vischschraper-Nebbig overleeft de oorlog. Vader Salomon Vischschraper is op 17 mei 1941 overleden aan ‘akute herzschwäche’. De kleine Mia Vischschraper overleed op 16 oktober 1943 aan tuberculose. Ze is eerst begraven in de tuin van haar onderduikadres, bij de familie Hummel in Spekholzerheide. Na de oorlog is ze herbegraven op de gemeentelijke begraafplaats van Kaalheide. In 1992 is haar graf geruimd. Omdat Mia joods was, had dit niet mogen gebeuren. De gemeente Kerkrade heeft in 1995, in de buurt van het graf van de familie Hummel, een witte kastanje geplant als herinnering aan Mia Vischschraper, met daaronder een witte gedenksteen.
Bronnen:
- Norel, W., Joods leven in Elburg (Wezep 1995)
- Digitaal Joods Monument
- Holocaust-archief Bad Arolson