Dinsdag t/m zaterdag van 11.00 tot 17.00 uur geopend

Oldebroek – Zuiderzeestraatweg 366 – H. Spronk

In de loop van 1942 duiken Maud en Rita Peper uit Amersfoort onder bij Hendrik Spronk en Jacoba Spronk-Flier (Kobameuje) op Zuiderzeestraatweg 366 in Oldebroek. Hun ouders Hartog en Lili Peper-Eschwege zijn in Amersfoort ondergedoken bij een bevriende garagehouder, de familie H. Lippinghof.

Hendrik en Jacoba zijn kinderloos. Bij hen woont de oudste broer van Kobameuje: Evert Flier. Hij is klompenmaker, ongehuwd, erg doof, maar zeer belezen. Als de jodenvervolging begint, wijst hij zijn broers en zusters op de Bijbeltekst uit Jesaja 16 vers 3: Verberg de verdrevenen, verraad de vluchteling niet. Allemaal brengen ze deze tekst in praktijk. Bij zus Hendrikje Blaauw-Flier duikt het echtpaar Schnell onder, bij broer Helmig Flier Blanche Vieijra, haar dochtertje Rachel en nichtje Bertha Bromet. Bij zus Jacoba Spronk-Flier de zusjes Rita en Maud Peper en Maup Winnik en bij Jacoba Spronk-Blaauw, de jongste dochter van Hendrikje, duikt Max Paardebek onder.

Kobameuje steekt haar anti-Duitse gezindheid niet onder stoelen of banken. Als een vooraanstaande Oldebroeker beweert dat Duitsland de oorlog gaat winnen, bijt ze hem toe: ‘U kent de Bijbel niet, want God laat het niet over Zijn kant gaan dat Zijn volk wordt aangetast. God zal dit niet toelaten’.

Vanaf het moment dat de zusjes Peper in Oldebroek onderduiken, worden ze Margje en Rika Spronk genoemd. Ze slapen in de bedstee. In maart 1943 komt er nog een onderduiker bij: Maup Winnik uit Amsterdam. In 1941 heeft hij, via school, een vakantie bij Spronk doorgebracht. Maups vader is al in februari 1941 gearresteerd, twee broers en een schoonzus een half jaar later. Zijn moeder en twee jongere broertjes worden in het voorjaar van 1943 bij een huiszoeking opgepakt en naar de Hollandse Schouwburg gebracht. Maup is op het nippertje aan de Duitsers ontkomen en besluit bij de Spronks in Oldebroek onder te duiken. Eerst slaapt hij in het stro boven de deel, maar als de situatie gevaarlijker wordt in een hol onder de hooiberg.

Op 20 januari 1944 komt Hendrik Spronk te overlijden. Neef Gerrit Spronk en zijn vrouw komen ook bij Kobameuje wonen en helpen haar in de huishouding, bij het boerenwerk en de zorg voor de drie joodse onderduikers.

Vanaf zomer ‘44 zijn er steeds vaker razzia ’s in Oldebroek. Kobameuje geeft Maup het advies om niet meer onder de hooiberg te gaan slapen, maar in het open veld. Het verzet besluit kort daarna dat het verstandiger is om Maup naar een ander onderduikadres te brengen. Hij krijgt een vals persoonsbewijs op naam van Jan Deutekom en wordt door de Elburgse wijkverpleegster Deliana Verhoef per fiets naar de familie N. Westerink op Westerwalstraat 35 in Elburg gebracht. Daar overleeft hij de oorlog. Zijn ouders, zijn vier broers en zijn schoonzuster zijn vermoord.

Maud en Rita krijgen in december ook een nieuw onderduikadres in Elburg, bij de familie G. Westerink op Beekstraat 3. Daar overleven zij de oorlog. Hun ouders overleven de oorlog ook. De familie Peper emigreert in 1950 naar Amerika.

Bronnen:

  • Visser, A.(red.), ‘Hoe Moop Winnik de oorlog overleefde’ en ‘Waarom verborgen we onderduikers’ in: Oldebroek in oorlogstijd. Schuilplaats voor vreemdelingen (Wezep 1995)
  • Stolpersteine Dordrecht: ‘Wolf Peper, de onbekende, vermoorde eigenaar van Dordtse stationskiosk.’

Evert Flier