Naam: | Anna Schapira |
Geboortedatum: | 24-12-1912 in Monasterzyska, Oostenrijk |
Ouders: | Amsel Schapira en Bertha Ritter |
Burgerlijke staat: | ongehuwd |
Beroep: | onderwijzeres en psychotherapeute |
Woonplaats 1941: | Elburg |
Aankomst westerbork: | 21 juni 1943 tot 15 februari is ze in kamp Westerbork. Op 15 januari 1944 wordt ze gedeporteerd naar Bergen Belsen. Op 21 januari 1945 wordt ze doorgestuurd naar kamp Lindele bij Biberach. Daar wordt ze bevrijdt door de Fransen. |
Sterfdatum: | 29 juli 1997 |
Sterfplaats: | Tel Aviv |
Bijzonderheden:
Anna Schapira (1912-1997)
Anna Schapira is geboren in Monasterzyska. Een kleine stad dat destijds bij het Oostenrijks-Hongaarse rijk hoorde. Tegenwoordig behoort Monasterzyska bij Oekraïne. De familie Schapira vlucht in 1917 naar Wenen. Anna komt in 1919 met de Weense Kindertransporten naar Nederland om aan te sterken. Ze wordt in Elburg liefdevol in huis genomen door de familie Förster. Omdat haar moeder twee jaar later overlijdt, mag ze langer blijven. Anna vindt dat fijn. Ze heeft Elburgse vriendinnetjes en met Pesach mag ze matses gaan brengen bij de buren en haar schooljuf. Als Anna haar onderwijzersdiploma haalt, krijgt ze een aanstelling aan het Instituut van Kinsbergen. Er wordt op school rekening gehouden met de sjabbat: de lessen van zaterdag worden verplaatst naar de woensdagmiddag.
In 1938 komen ook haar zus Leontine, haar zwager Jozeph Steinhauer en haar nichtje Gerda vanuit Oostenrijk naar Elburg. Zij vertrekken in mei 1940 naar Amsterdam. In 1942 worden ze door de Duitsers opgepakt en via Kamp Westerbork naar Kamp Auschwitz gebracht. Daar worden ze vermoord.
Anna moet in 1941 van de Duitsers de school in Elburg verlaten en krijgt enkele maanden later een aanstelling aan een joodse school in Utrecht. Daar ontvangt ze in april 1943 twee aangrijpende brieven van de Försters. Deze worden tentoongesteld in Museum Sjoel Elburg. De Försters moeten zich in april 1943 melden in Kamp Vught. Daar sterft Janette. Haar zussen en haar broer worden via Kamp Westerbork naar Sobibor getransporteerd. Ze sterven in de gaskamers.
Anna Schapira moet zich in het voorjaar van 1943 melden in Amsterdam. Ze krijgt, vanwege haar werkzaamheden bij de Joodse Raad, een ‘sperre’, een vrijstelling van deportatie, en besluit om niet onder te duiken. Op 23 juni 1943 wordt ze naar doorgangskamp Westerbork gedeporteerd. In februari 1944 volgt deportatie naar concentratiekap Bergen-Belsen. Op 21 januari 1945 wordt ze doorgestuurd naar kamp Lindele bij Biberach. Daar overleeft ze de oorlog. Ze komt in 1946 terug naar Elburg, maar kan niet wennen. Na enige omzwervingen emigreert ze in 1950 naar Israël.
In september 1993 komt ze terug naar Elburg en opent in de voormalige synagoge van Elburg de tentoonstelling Joods leven in Elburg. In 1997 sterft Anna Schapira in Tel Aviv.