Aaron de Lange kwam tussen 3 en 5 oktober in Westerbork aan. Daarvoor zat hij in een werkkamp. Aaron verbleef in Westerbork in barak 57.   
Van Aaron is het persoonsbewijs (met foto en handtekening) bewaard gebleven. Het bevindt zich in het Joods Historisch Museum te Amsterdam.
Broer Hartog de Lange bevond zich in dezelfde tijd in Westerbork. Op 7 december 1942 kregen de broers een zogenaamde Sperre (tijdelijk verlof). De broers moesten in Elburg orde op zaken stellen, omdat de huiden in de zouterij begonnen te stinken. Het verzet in Elburg had dit geregeld. Meteen na aankomst in Elburg doken de broers onder. Hartog en zijn vrouw Suzanne kregen onderdak bij het echtpaar Van de Put aan de Kroonlaan te Nunspeet. Daar overleefden ze de oorlog.
Aaron kreeg een onderduikadres bij een boer in Nunspeet (bij Polsmaten in de omgeving van het toenmalige IJsselmeer). Tijdens een wandelingetje liep Aaron in handen van een Duitse controle. Hij werd op begin september 1943 alsnog afgevoerd naar Westerbork.
Clara van Zuiden (1911-1960) was een dochter van Rubertus van Zuiden en Heintje Lea de Jongh. Ze hertrouwde op 3 oktober 1947 te Amsterdam met Jacques Monasch.