Joods leven in Elburg
Tegen het eind van de 16e eeuw komen joodse vluchtelingen - de sefardische joden - uit Spanje en Portugal naar Nederland, met name naar Amsterdam en andere grote steden in het westen van ons land.
Halverwege de 17e eeuw komt een tweede groep - de asjkenazische joden - uit Oost-Europa naar het tolerante Nederland. Deze vluchtelingen waren vaak arm en vestigden zich veelal op het platteland en de kleinere steden in het oostelijke provincies. In de loop van de 17e en 18e eeuw ontstaan er op het platteland - de mediene - steeds meer joodse gemeenten (kehilla of kille).
Kleine joodse gemeente
Omstreeks 1700 ontstaat er ook in Elburg een kleine joodse gemeenschap. De Elburger joden zijn gezien de achternamen afkomstig uit Duitsland: Beem (Behn – Bohemen), Vecht (Fickel), Van Hamberg, Förster, Wolff enz… In 1764 vraagt het bestuur van de Elburger kehilla toestemming om het begraafplaatsje op de wallen uit te breiden. Rond 1800 bestaat de kehilla uit zo’n 55 personen, in de loop van de 19e eeuw neemt dit aantal toe tot 120 (5% van de Elburger bevolking!). Overigens neemt dit aantal in de eerste decennia van de 20e eeuw snel af. Er kan inmiddels een minjan (tien mannen van 13 jaar en ouder) worden gevormd maar de gebedsdiensten vinden tot nu toe plaats bij gemeenteleden thuis. Halverwege de 19e eeuw krijgt men toestemming een sjoel (synagoge) te bouwen. Deze wordt gerealiseerd in de pakhuizen in de Graaf Hendriksteeg van de joodse broers Barend en Mozes Wolff. Op 19 januari 1855 is de synagoge van Elburg feestelijk ingewijd.
Na de Tweede Wereldoorlog is van een joodse gemeente geen sprake meer, er kan al helemaal geen minjan meer worden samengesteld.
De ‘jodenkerk’ wacht tevergeefs. In 1947 wordt de joodse gemeente van Elburg officieel ontbonden en een paar jaar later draagt de Nederlands Israëlitische Gemeente van Apeldoorn het gebouwtje en de begraafplaats over aan de gemeente Elburg. Het interieur van de synagoge verhuist naar Winterswijk waar wel weer diensten kunnen worden gehouden. De sjoel van Elburg wordt sinds die tijd verhuurd als oefenlokaal aan plaatselijke koren en muziekverenigingen.
Boek 'Joods leven in Elburg'
In 2014 publiceerde de Oudheidkundige vereniging Arent thoe Boecop het rijk geïllustreerde gedenkboek "Joods leven in Elburg". Auteur van deze omvangrijke studie naar de geschiedenis van joden in Elburg is historicus Willem van Norel.
Kern van het gedenkboek zijn de levensverhalen van joden die in Elburg zijn geboren en hebben gewoond. Uiteraard is er aandacht voor de deportaties van joden vanuit Elburg in de Tweede Wereldoorlog en voor joden die in Elburg onderdoken. Achter in het boek zijn stambomen opgenomen van negen Elburgse joodse families. Het voorwoord is geschreven door prof. A. Heertje. Het motto van het gedenkboek is aangedragen door dr. Jules Schelvis, overlevende van zeven concentratiekampen tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Het gedenkboek "Joods leven in Elburg" telt 450 pagina's en is voor € 29,50 te koop in de winkel van Museum Sjoel Elburg.