In het voorjaar van 1944 krijgt ds. Jacob van Rootselaar uit Wanswert in Friesland een beroep naar Oosterwolde. Hij neemt het aan en gaat met zijn gezin in de pastorie op Groote Woldweg 31 wonen. Wat niemand weet is, dat hij ook het joods echtpaar Josephson meebrengt. Ze zijn bij hem ondergedoken nadat ze ternauwernood ontkomen waren aan een razzia. Dominee wil hen niet achter laten in Friesland en komt op het ingenieuze idee om zijn onderduikers in kisten te verhuizen. De grote Nederlandse rechtsgeleerde Hugo de Groot is ook op deze manier uit zijn gevangenschap uit Slot Loevenstein gesmokkeld.
Een aantal nieuwsgierigen staat bij de pastorie en kijkt naar het uitpakken van de verhuiswagen. Ze hebben niet in de gaten dat in de beide, zware kisten joden verborgen zitten.
Op 6 juli 1944 vindt er ’s avonds laat in Oosterwolde een razzia plaats. Aanleiding is de bevrijding van een groep joodse en niet-joods arrestanten bij de melkfabriek in Kamperveen. Ruim honderd mannen worden opgepakt, waaronder dominee Van Rootselaar. De Duitsers beginnen meteen met hardhandige verhoren, maar iedereen zwijgt. Burgemeester Ulco de Vries grijpt in: hij belt Rauter, de hoogste Duitse politiebaas. Die vertelt hem dat hij geen opdracht gegeven heeft voor deze razzia. De gevangenen mogen naar huis gaan. Ruim veertien dagen later volgt in Oosterwolde opnieuw een razzia. Dominee vlucht met de joden de schuilkelder in. Negenendertig mannen worden gearresteerd en gedeporteerd naar Kamp Amersfoort. Vijfentwintig van hen worden doorgestuurd naar een werkkamp in Duitsland. Twee van hen overleven dit kamp niet.
In het najaar van 1944 wordt de Veluwe overspoelt met evacuées uit Arnhem en omgeving. Dominee Van Rootselaar wordt verplicht een NSB-gezin in huis te nemen. Met kunst en vliegwerk slaagt hij erin het gezin gescheiden te houden van de joden. Daarnaast vertrouwt het verzet hem twee paarden toe. Ze zijn bang dat de Duitsers deze gaan vorderen. Ze dwingen de NSB’er om voor de paarden te zorgen. De man durft niet te weigeren.
Op 19 april 1945 wordt Oosterwolde bevrijd. Sommige dorpelingen gaan voor alle zekerheid even bij de pastorie kijken of de dominee wel een vlag heeft uitgestoken, ze twijfelen een beetje aan hem. Hij heeft namelijk steeds maar weer tot voorzichtigheid gemaand.
In Oosterwolde zingen de kinderen in de oorlog het volgende liedje, dat waarschijnlijk op ds. Van Rootselaar slaat:
Midden op de Zandweg
woont een NSB.
Ieder mag het weten
’t Is de dominee.
Maar als de klok des vredes slaat,
is voor dominee te laat.
Vaarwel O dominee!
Vaarwel O NSB!
Groot is de verbazing van de Oostewoldenaren als ze op 19 april het joodse echtpaar Josephson uit de pastorie zien komen. Dat hadden ze niet verwacht.
Tijdens de stampvolle dankdienst in de kerk bedankt dominee zijn gemeenteleden voor het eten dat ze naar de pastorie hebben gebracht. Daarmee hebben zij, zonder dat ze dat wisten, ook de ondergedoken joden gevoed.
Na de oorlog krijgt ds. Van Rootselaar van de familie Josephson een Engelse auto van het merk Singer.
Bron:
- Visser, A., ‘De belevenissen van een domineesgezin’ in: Oldebroek in Oorlogstijd. Schuilplaats voor vreemdelingen (Wezep 1995)
- Digibron 1 maart 2012
- B. Dekker-Flier