In de zomer van 1942 duiken Bernard en Annie Mendels-Hompes uit Den Haag onder bij de familie J. van de Kerk op Veenweg 77 te Oldebroek. Hun dochters Thea en Ida zijn ondergedoken bij Gerrit van de Streek in de Kerkstraat in Oldebroek. Voor ze uit Den Haag vertrekken laat Mendels zijn dochters het adres van hun Amerikaanse familie uit hun hoofd leren, voor het geval dat ze elkaar kwijtraken.
Bernard en Annie gaan regelmatig op bezoek bij hun dochters. Ze eten dan samen en brengen hun dochters naar bed.
In de herfst van 1943 is er een razzia in Oldebroek. Alle onderduikadressen worden gewaarschuwd. De Hollandse SS’ers beginnen aan de Veenweg bij de familie Van de Kerk. Bernard en Annie hebben zich verstopt in een hol in de houtwal (een dijkje begroeid met bomen). Zijn ze verraden? De overvallers lopen direct naar de houtwal en na even zoeken ontdekken ze het hol. Bernard en Annie worden meegenomen. Daarna gaan de SS’ers naar de Feithenhofsweg. Daar worden de ondergedoken joden niet ontdekt.
Bernard en Annie Mendels-Hompes zijn op 28 januari 1945 in Auschwitz vermoord. Hun dochters Ida en Thea overleven de oorlog bij de familie Van de Streek. Eind juni 1946 vertrekken ze naar hun familie in Amerika.
Bronnen:
- Gerdy van der Lans, Etgreun. Verhalen van een Oldebroekse jeugd door Leida van der Lans-van de Streek (Hilversum 2017)
- Visser, A. ‘Oorlogs-jeugdherinneringen’ in: Oldebroek in Oorlogstijd. Schuilplaats voor vreemdelingen (Wezep 1995)
- Wentzel, Gé, Veluws oorlogsdagboek (Berkel en Rodenrijs 1972)